Nu de landelijke overheid de gemeente Delft steeds minder geld ter beschikking stelt, komen voorzieningen voor burgers steeds meer ter discussie. Het wordt steeds belangrijker, dat de activiteiten van de verschillende diaconale organisaties goed op elkaar aansluiten en afstemmen met de gemeentelijke voorzieningen. De diaconale organisaties in Delft blijken hiervoor open te staan . Dezelfde opdracht wordt gevoeld.
Op uitnodiging van het Interkerkelijk diaconaal Beraad (IDB) kwamen op 31 maart een 7- tal belangrijke Delftse diaconale organisaties bijeen om met elkaar van gedachten te wisselen over de ontwikkelingen binnen hun organisatie. Er bleek veel verwantschap en overlapping van taken, zodat de algemene bereidheid om in de nabije toekomst meer samen te gaan werken, zeker concrete gevolgen zal hebben in de nabije toekomst.
Wethouder Saskia Bolten gaf de aftrap. Ze zag in de komende jaren grote gaten vallen door de bezuinigingen en het terugtreden van de overheid. Er moet grotere helderheid komen over elkaars rol, die we vervolgens wel gewoon elkaar moeten laten. De gemeente kan ook moeilijk anders dan de bezuinigingen van de Rijksoverheid accepteren. Een norm voor voorzieningen was 130 % van bijstandsniveau en is nu 110 % geworden, behalve voor de Delftpas en de ziektekosten verzekering. Dit zal voor een aantal huishoudens een armoedeval betekenen. Nieuwe bezuinigingen zullen er nog aankomen. Het vervallen van subsidie hoeft zeker niet altijd het einde van een organisatie te zijn: door binnen een bestaand kader een project op te zetten of misschien zelfs een speciale Vrienden-Stichting op te richten kan het soms wel behouden worden. De zorg is tegenwoordig op het bevorderen van zelfredzaamheid gericht. Bij het bestrijden van armoede is er de aanpak van empowerment, waarbij mensen de kracht ontwikkelen zichzelf in voldoende inkomen te voorzien. Het laatste kan bijvoorbeeld ook ondersteuning zijn, als mensen niet kunnen lezen of schrijven. Inderdaad mag men een uitnodigende, stimulerende en bemiddelende overheid verwachten.
Het “Pact tegen de Armoede” wat ook door een aantal kerken ondertekend is, bundelt de krachten en probeert een gezamenlijk antwoord op ingebrachte problemen te vinden. Hier kunnen alle vragen gebundeld worden.
Saskia Bolten pleit ervoor, dat ieder zijn eigen rol zo goed mogelijk vervult en hier door andere partijen ook op aangesproken wordt en dat we elkaar zo veel mogelijk versterken.
Achtereenvolgens kwamen de belangrijkste organisaties aan het woord.
Het RK Stadsdiaconaat ( met een c) staat formeel los van de RK kerk en verwerft met behulp van sponsors belangrijke fondsen voor diaconale doelen. Bij het Interkerkelijk Stadsdiakonaat (met een k) gaat het niet om geld, maar het concreet bieden van hulp, contact en begeleiding. Tot verrassing blijkt er ook een enthousiaste, diaconale jongerengroep met de naam M25 te bestaan, die op soortgelijke wijze de zes werken van barmhartigheid verricht, naar aanleiding van Mattheüs 25. In het Inloophuis Jessehof krijgen mensen individuele aandacht.
Het Interkerkelijk Sociaal Fonds (ISF) helpt mensen in plotselinge financiële noodsituaties en kent sinds kot ook het project Schuldhulpmaatje. In het afgelopen waren er zelfs 800 bezoekers van het spreekuur.
De Voedselbank Delft met zijn huidige 247 klanten is al een begrip in Delft. Na de dip in het afgelopen najaar is men dit voorjaar weer goed op streek gekomen. De Johanniter Hulpgroep Delft vangt behoeften en tekorten van mensen op die niet passen in professionele hulpverlening. Het sluit steeds beter aan bij het Interkerkelijk Stadsdiakonaat.
Gezamenlijk behartigen deze organisaties 3 aspecten:
- De financiële kant
- De sociale samenhang
- De voedselvoorziening
Deze organisaties moeten elkaar vooral kennen, elkaar kunnen vinden bij vragen en naar elkaar doorverwijzen.
Om vraaggericht te kunnen werken is het belangrijk de doelgroep goed in beeld te hebben. Verder bleek er behoefte aan meer vrijwilligers en meer geld. We zullen op een goede manier aan de weg moeten timmeren. Waar eindigt de taak van de gemeente Delft en waar begint onze zorg? En waar ligt de grens aan de zorg, die we kunnen geven? Voor maximale effectiviteit is helderheid over de doelgroepen nodig. Als nieuwe groepen werden gezien: jonge zestigers met hun verlies van werk, mensen met twee hypotheken en de groep tussen 110 en 130 % van het minimumloon en hebben we vluchtelingen in beeld? Een duidelijke sociale kaart, als aanvulling op de kaart van de Hervormde gemeente en het ISF is belangrijk.
Er blijkt een archipel aan organisaties te zijn. Meer contact en meer samenwerking werd breed gewenst. De warme herkenning van elkaars inzet op deze bijeenkomst zal dit zeker stimuleren en tot stand brengen.
Een opdracht voor het IDB:
- Roep de centrale figuren van iedere organisatie bij elkaar
- Benoem de gezamenlijke punten van zorg
- Overleg vanuit dit platform met de gemeente.
- Inventariseer de beperkingen en mogelijkheden van alle partijen
- Organiseer over een jaar een nieuwe bijeenkomst.